Vlakbij Wassenaar bevond zich tijdens de oorlogsjaren een beruchte gevangenis genaamd Scheveningen, ook wel bekend als 'het Oranjehotel'. Meer dan 25.000 mensen werden hier tussen 1940 en 1945 vastgehouden voor verhoor en berechting, waaronder verzetsmensen, Joden, zigeuners, communisten, Jehova's getuigen en zwarthandelaren.
Veel verzetsmensen werden ongeacht hun leeftijd opgepakt en vervolgens overgebracht naar concentratiekampen in Nederland, zoals Ommen, Amersfoort, Schoorl, Vught en Westerbork. De omstandigheden in deze kampen waren gruwelijk, met weinig voedsel, mishandelingen, en zware dwangarbeid.
Martinus van der Meulen, een bewoner van Wassenaar, werd onverwacht gearresteerd door de Duitse Sicherheitsdienst in 1944. Na zijn tijd in Scheveningen werd hij gedeporteerd naar concentratiekampen in Duitsland, waaronder Neuengamme. Uiteindelijk kwam hij terecht in Ladelund, waar hij als politieke gevangene werd geregistreerd.
Na een jaar van onzekerheid, ontving Van der Meulen's familie het tragische nieuws dat hij overleden was als gevolg van dysenterie in 1944. De omstandigheden rondom zijn arrestatie en deportatie blijven tot op heden onduidelijk.
De familie van Martinus van der Meulen ontving pas na lange tijd en via het Rode Kruis enkele persoonlijke bezittingen terug. Zijn kinderen groeiden op zonder hun liefdevolle vader, terwijl zijn lot als 'politieke gevangene' onopgehelderd blijft.